Het Taalbad
);" />
© CVO DE AVONDSCHOOL

Het kassaticket klopt niet!

Wat is correct?

Elise in de supermarkt

Kassaticket
Elise gaat naar de supermarkt. Ze parkeert haar auto en neemt een winkelkar. Bij het binnenkomen neemt ze eerst twee pakken koffie en een doosje koekjes. Daarna neemt ze een groot brood en snijdt het in de machine. In de afdeling “Groenten en Fruit” kiest ze een komkommer, een pakje tomaten en drie kilo appels. Aan de afdeling “Vleeswaren” koopt ze twee pakken gehakt, want het tweede pak is vandaag gratis. In de afdeling "Zuivel" neemt ze Griekse yoghurt, een potje margarine en twee dozen melk. Aan de afdeling ‘Dranken’ neemt ze twee dozen fruitsap en vier flessen water. Daarna gaat ze naar de kassa. Ze betaalt cash met een biljet van 20 euro en een biljet van 10 euro. Ze krijgt een muntstuk van 2 euro, een stuk van 50 cent, twee stukken van 20 cent, een stukje van 2 cent en ééntje van één cent terug.
Wanneer ze buitenkomt, ziet ze dat het kassaticket niet klopt.

Kassaticket