Het Taalbad
);" />
© CVO Scala

Mijn huisdokter

Vul de zin aan. Gebruik een imperfectum of participium perfectum.

Voorbeeld:
Deze dokter (werken) werkte nog niet zo lang in Torhout.
Ik heb een afspraak (maken) gemaakt.
Mijn vorige huisdokter (onderzoeken) mij bijna nooit. Ik (vertellen) over mijn ziekte maar hij (luisteren) niet echt. Hij (schrijven) onmiddellijk een voorschrift voor pillen. Ik (noemen) hem "de pillendokter". De arme man is vorig jaar (sterven) . Ik heb zijn uitvaart (bijwonen) maar ik heb niet echt (huilen) . Zo'n goede dokter (zijn) hij nu ook weer niet. Ik heb nu een nieuwe huisdokter (vinden) . Zij is jong en nog maar net (afstuderen) . Vorige week (zijn) ik ziek en heeft mijn nieuwe huisdokter mij thuis (bezoeken) . Zij heeft rustig de tijd (nemen) om een diagnose te (stellen) . Zij heeft me geen pillen (voorschrijven) maar bedrust (aanraden) . Ik heb haar raad (opvolgen) en na twee dagen (voelen) ik me kiplekker.