Het Taalbad
);" />
© CVO Scala

Mijn moeder was dokter

Vul de zin aan. Gebruik een imperfectum.

Voorbeeld: Ik (werken) werkte vroeger zeven dagen per week.
Toen ik klein (zijn) , (wonen) ik in Georgië. We (wonen) in een dorp in de bergen. Mijn vader (werken) er als boer op de kolchoz. Dat (zijn) een grote boerderij van de staat. Mijn moeder (zijn) dokter. Ze (verzorgen) alle mensen van ons dorp. Ze (kennen) iedereen van top tot teen. We (hebben) twee kamers in een oud huis. In één kamer (slapen) mijn ouders, de andere kamer (delen) mijn zus en ikzelf. De keuken en de badkamer (moeten) we delen met de andere bewoners van het huis. Na een paar jaar (krijgen) mijn moeder ander werk. Ze (kunnen) werken als arts in een ziekenhuis in Tbilisi. We (verhuizen) naar de hoofdstad. Daar (krijgen) we een appartement met twee slaapkamers. We (voelen) ons als koningen. We (staan) in de rij voor brood maar we (leven) in een mooie stad en we (hebben) een eigen appartement. De straten (zijn) waren netjes en we (hebben) weinig stress. Dat (zijn) mooie tijd.