);" />
© CVO Scala
Opvoeden is niet gemakkelijk
Wat past?
Kies de juiste prepositie
1. Mijn dochter hangt soms urenlang
aan
in
met
naar
naast
over
tegen
de telefoon.
2. Kinderen in oorlogsgebieden leven vaak
aan
in
met
naar
naast
over
tegen
mensonwaardige omstandigheden.
3. Mijn zoon fantaseert graag
aan
in
met
naar
naast
over
tegen
ridders en kastelen.
4. De lerares vertelde aan de ouders alles
aan
in
met
naar
naast
over
tegen
de schoolprestaties van hun kinderen.
5. De leerlingen maken volgende maand een excursie
aan
in
met
naar
naast
over
tegen
de Zoo van Planckendael.
6. In de bioscoop loopt nu een film
aan
in
met
naar
naast
over
tegen
de belevenissen van een tienerbende.
7. De verwende tiener kreeg
aan
in
met
naar
naast
over
tegen
zijn wekelijks zakgeld ook vaak nieuwe kleren en cadeaus.
8. De school nam maatregelen
aan
in
met
naar
naast
over
tegen
pestgedrag.
9. Op het oudercontact gingen de gesprekken niet alleen
aan
in
met
naar
naast
over
tegen
de prestaties van de leerlingen.
10. Gaat alles goed
aan
in
met
naar
naast
over
tegen
je kinderen?
Controleer
OK