Het Taalbad
);" />
© CVO DE AVONDSCHOOL

Reflexief pronomen

Vul in

1. Ik was elke ochtend héél snel.
2. Als je verkouden bent, moet je goed verzorgen!
3. We hebben goed geamuseerd op het verjaardagsfeest van Els.
4. Kom je te laat in de les? Dan excuseer je best even bij de leraar.
5. Els kleedt snel om want haar gasten wachten.
6. Peter schaamt voor zijn slechte examenresultaten.
7. Els en Peter haasten om niet te laat te komen.
8. Jan zet zijn wekker: zo kun hij niet overslapen.
9. De nieuwe leraar stelt voor aan de cursisten.