Het Taalbad
);" />
© CVO DE AVONDSCHOOL

Vreemd verhaal

Schrijf de zin correct

Schrijf de zin in het imperfectum:

Ik (meemaken) gisteren iets vreemds
Ik .

De directeur (aanspreken) me in de gang
De directeur .

Hij (uitleggen) me dat ik dringend naar huis moest bellen
Hij dat ik dringend naar huis moest bellen.

Ik (opbellen) mijn vriendin snel
Ik .

Zij (opnemen) de telefoon meteen
Zij . Ze zei dat ze een probleem had.

Ik (afsluiten) mijn kantoor en reed naar huis.
Ik en reed naar huis.

Ik (binnengaan) en ik (rondkijken) goed
Ik en ik .

Mijn vriendin zat aan tafel en op tafel stond een taart.
Ze feliciteerde me met mijn verjaardag.

We (opeten) samen de taart
We .