);" />
© CVO Scala
Wat doen zij graag?
Wat past bij elkaar?
Kies in de lijst rechts
Controleer
1.
Zij sporten niet graag.
Ik lees graag een goed boek.
Mijn buurman speelt graag gitaar.
Zing jij graag?
Harry kijkt graag tv.
Ik dans graag.
Bert luistert graag naar de radio.
Els wandelt niet graag met de hond.
Jan speelt graag piano.
Joris eet niet graag vis.
Geert studeert niet graag.
Deze man winkelt graag.
2.
Zij sporten niet graag.
Ik lees graag een goed boek.
Mijn buurman speelt graag gitaar.
Zing jij graag?
Harry kijkt graag tv.
Ik dans graag.
Bert luistert graag naar de radio.
Els wandelt niet graag met de hond.
Jan speelt graag piano.
Joris eet niet graag vis.
Geert studeert niet graag.
Deze man winkelt graag.
3.
Zij sporten niet graag.
Ik lees graag een goed boek.
Mijn buurman speelt graag gitaar.
Zing jij graag?
Harry kijkt graag tv.
Ik dans graag.
Bert luistert graag naar de radio.
Els wandelt niet graag met de hond.
Jan speelt graag piano.
Joris eet niet graag vis.
Geert studeert niet graag.
Deze man winkelt graag.
4.
Zij sporten niet graag.
Ik lees graag een goed boek.
Mijn buurman speelt graag gitaar.
Zing jij graag?
Harry kijkt graag tv.
Ik dans graag.
Bert luistert graag naar de radio.
Els wandelt niet graag met de hond.
Jan speelt graag piano.
Joris eet niet graag vis.
Geert studeert niet graag.
Deze man winkelt graag.
5.
Zij sporten niet graag.
Ik lees graag een goed boek.
Mijn buurman speelt graag gitaar.
Zing jij graag?
Harry kijkt graag tv.
Ik dans graag.
Bert luistert graag naar de radio.
Els wandelt niet graag met de hond.
Jan speelt graag piano.
Joris eet niet graag vis.
Geert studeert niet graag.
Deze man winkelt graag.
6.
Zij sporten niet graag.
Ik lees graag een goed boek.
Mijn buurman speelt graag gitaar.
Zing jij graag?
Harry kijkt graag tv.
Ik dans graag.
Bert luistert graag naar de radio.
Els wandelt niet graag met de hond.
Jan speelt graag piano.
Joris eet niet graag vis.
Geert studeert niet graag.
Deze man winkelt graag.
7.
Zij sporten niet graag.
Ik lees graag een goed boek.
Mijn buurman speelt graag gitaar.
Zing jij graag?
Harry kijkt graag tv.
Ik dans graag.
Bert luistert graag naar de radio.
Els wandelt niet graag met de hond.
Jan speelt graag piano.
Joris eet niet graag vis.
Geert studeert niet graag.
Deze man winkelt graag.
8.
Zij sporten niet graag.
Ik lees graag een goed boek.
Mijn buurman speelt graag gitaar.
Zing jij graag?
Harry kijkt graag tv.
Ik dans graag.
Bert luistert graag naar de radio.
Els wandelt niet graag met de hond.
Jan speelt graag piano.
Joris eet niet graag vis.
Geert studeert niet graag.
Deze man winkelt graag.
9.
Zij sporten niet graag.
Ik lees graag een goed boek.
Mijn buurman speelt graag gitaar.
Zing jij graag?
Harry kijkt graag tv.
Ik dans graag.
Bert luistert graag naar de radio.
Els wandelt niet graag met de hond.
Jan speelt graag piano.
Joris eet niet graag vis.
Geert studeert niet graag.
Deze man winkelt graag.
10.
Zij sporten niet graag.
Ik lees graag een goed boek.
Mijn buurman speelt graag gitaar.
Zing jij graag?
Harry kijkt graag tv.
Ik dans graag.
Bert luistert graag naar de radio.
Els wandelt niet graag met de hond.
Jan speelt graag piano.
Joris eet niet graag vis.
Geert studeert niet graag.
Deze man winkelt graag.
11.
Zij sporten niet graag.
Ik lees graag een goed boek.
Mijn buurman speelt graag gitaar.
Zing jij graag?
Harry kijkt graag tv.
Ik dans graag.
Bert luistert graag naar de radio.
Els wandelt niet graag met de hond.
Jan speelt graag piano.
Joris eet niet graag vis.
Geert studeert niet graag.
Deze man winkelt graag.
12.
Zij sporten niet graag.
Ik lees graag een goed boek.
Mijn buurman speelt graag gitaar.
Zing jij graag?
Harry kijkt graag tv.
Ik dans graag.
Bert luistert graag naar de radio.
Els wandelt niet graag met de hond.
Jan speelt graag piano.
Joris eet niet graag vis.
Geert studeert niet graag.
Deze man winkelt graag.
Controleer
OK