);" />
© CVO DE AVONDSCHOOL
Wat hebben ze gedaan?
Vul het participium perfectum in
Lisa heeft in Parijs (wonen)
.
Els heeft met haar een jongere broer (spelen)
.
Ik heb deze week een paar dikke boeken (lezen)
.
Lisa heeft al een paar jaar in een ziekenhuis (werken)
.
Hagob heeft gisteren de hele namiddag (studeren)
.
Bert heeft twee kopjes koffie (drinken)
.
Meneer en mevrouw Honkvast zijn ook dit jaar niet op reis (gaan)
.
Wat heb jij deze les (leren)
?
Heb jij vandaag alleen maar gezonde dingen (eten)
?
Heb je de wekker niet (horen)
? Het is al tien uur!
Controleer
OK